Personages zijn het hart van je boek: of je nu een historische roman schrijft of een snoeiharde thriller, een liefdesverhaal of een kinderboek: zonder goede personages is je boek niks waard. Bovendien blijven goede personages je een leven lang bij. Essentieel dus. Maar hoe zorg je daarvoor? Wat moeten ze kunnen en wat moeten ze zijn? Deze 3 korte oefeningen helpen je op weg.
Back to basic
Laten we beginnen bij de basis. Om een geschikt personage te zijn, moet je hoofdpersoon één heel belangrijke eigenschap hebben: hij of zij moet iets echt heel graag – het liefst tegen elke prijs – willen.
Een goed personage is een strevend personage. Wat zou Harry Potter zijn als hij geen zin had om naar Zweinstein te gaan of om met Voldemort te vechten? Wat is Jack Sparrow als hij geen wraak wil nemen op Barbarossa en wat zou 50 Shades of Grey zijn als Anastasia geen behoefte had aan een weergaloze liefde, maar liever met een bak ijs naar Netflix keek? Precies. Er is dus een doel nodig en het liefst een verzengend groot en onbereikbaar doel.
De zoektocht naar het ultieme doel
Maar hoe kom je erachter wat dat doel is? Hoe weet je wat je personage drijft? Om het wat complexer te maken (het is immers een boek, dus laten we lekker ingewikkeld doen;-)) vaak heeft je personage twee doelen: een oppervlakkig extern doel en een dieperliggend innerlijk doel. Die twee hebben uiteraard wat met elkaar te maken.
Terug naar Harry Potter: zijn externe doel is Voldemort doden om zo de toverschool te redden. Zijn interne doel heeft veel meer te maken met erkenning, met erbij horen en met het wreken van zijn verleden. Harry wil zich bewijzen en na een kort leven als buitenstaander deel uit blijven uitmaken van zijn nieuwe thuis.
Het voordeel van personages die zowel intern als extern gedreven zijn, is dat je ze gemakkelijk kunt uitwerken tot 3D-karakters en die zorgen weer voor aantrekkelijke personages om nooit te vergeten.
3D-karakters bedenken is niet altijd gemakkelijk, maar met deze drie oefeningen lukt het vast!
1. Het sollicitatiegesprek
Wil je weten wat de interne drijfveren van je personage zijn, gebruik dan de sollicitatiegesprek-methode. Laat je personage solliciteren op zijn rol in het boek van hoofdpersoon of schurk, net wat je voor hem in gedachten had. Vraag hem tijdens dat gesprek het hemd van het lijf. Waarom is hij geschikt en welke feiten uit zijn verleden bewijzen dat? Wat zijn zijn verborgen talenten en ambities? Wat zou hij nooit doen? Waartoe zou hij juist wel bereid zijn als het echt niet anders kon?
2. De belangrijke speech
Denk aan een belangrijk moment in het leven van je personage. Dat kan van alles zijn: een verjaardagsfeest, huwelijk, einde van een loopbaan, etc. Stel je voor dat je personage op dat levensbepalende moment een speech geeft. Wat zou je personage zeggen? Of wat zou een ander personage op dat moment over hem zeggen? Die elementen brengen je bij de kernkwaliteiten van je hoofdpersoon.
3. De kinderdroom
Vroeger toen we klein waren, hadden we allemaal een idee wat we later wilden worden. Dat geldt ook voor jouw personage. Wat waren zijn kinderdromen? Wat wilde hij worden? Was er een specifiek persoon die hij adoreerde? Waarom was dat?
Als je al je personages op deze manier uitwerkt, krijg je een goed idee over wat hen drijft. Het is dan best mogelijk dat je hoofdpersoon (protagonist) en je schurk (antagonist) in de kern niet eens zo veel van elkaar verschillen. Dat is helemaal niet erg, het gaat er dan juist om dat hun benadering om die doelen te verwezenlijken anders is. En daarmee zitten ze elkaar (als het goed is) behoorlijk in de weg.
Pas de oefeningen eens toe op jouw personages. Welke eigenschappen, kernkwaliteiten en drijfveren maken hen onvergetelijk? Veel succes!