Schrijvers schrijven boeken. Uitgevers geven ze uit, marketingmensen zorgen ervoor dat het publiek de nieuwe titels kent, critici kraken die vervolgens af of prijzen ze de hemel in en verkopers zorgen ervoor dat het boek in de (virtuele) winkels wordt aangeboden. Maar, crisis of niet in het boekenvak, een keer per jaar gaat de ‘nerdenbranche’ los in de Stadsschouwburg en mag alle frustratie of succes van het afgelopen jaar worden weggespoeld of gevierd: met drank, beats en een outfit die afwijkt van het dagelijkse schrijverskloffie. Dan is het Boekenbal.
Als auteur in de dop en later debutant heeft zo’n Boekenbal iets magisch. Het idee dat het bal ‘het feest van het jaar’ is, wordt ook van alle kanten op die manier gevoed en bevestigd, door hen die het als veteraan kunnen weten en door de nieuwelingen die graag onderdeel willen zijn van het sprookje. Dus als je het rooskleurig zou bekijken, verwacht je het volgende: een prachtige locatie, geoliede bars, een arsenaal aan obers dat galant rondgaat met glazen alcoholisch vocht en stralende boekenmensen die zich voor de gelegenheid op hun Paasbest hebben uitgedost, dansend op de zoete klanken van het huisorkest en losgaand op mixen van gerenommeerde DJ’s die badend in mooi licht de schouwburg in vuur en vlam zetten. Hier blijken feit en fictie door elkaar te lopen.
In werkelijkheid wacht je met je hakken in de tramrails in lange rijen voor je naar binnen mag, zijn de gangen van de schouwburg overbevolkt, stijgt het kwik tot wat het KNMI een tropische dag zou noemen, ben je minstens een half uur van je leven en een aantal zelf betaalde muntjes kwijt voor één drankje (en sta je dus de helft van de avond in de rij), hebben de DJ’s hun platenkoffer na de jaren zeventig niet meer geüpdatet, heeft driekwart de dresscode niet begrepen of arrogant genegeerd en vloekt het futuristische thema, hoe goed bedoeld ook, pijnlijk met de historische locatie. Oftewel: Nederlandse glamour in optima forma. Een gemiddelde Engelse toerist zou er zijn neus voor ophalen.
En toch is dat niet erg: want iedereen die binnen is, hoort er voor die avond bij. Schuifelend door de gangen en kijkend in het ene na het andere bekende gezicht, is iedereen op jacht. Als onvervalste ‘auteurs van lichte zeden’ wordt er gehengeld naar erkenning en blijkt de flits van de camera de heilige graal. Gestreeld willen we worden, voordat we ons weer een jaar opsluiten op die eenzame kamers. Op het Boekenbal hoef je niet bescheiden te zijn en geven auteurs (waarin de pikorde strikt wordt gehanteerd) zonder uitzondering toe aan de roep van het zien en gezien worden. Het Boekenbal is, zeker met de haghtag Boekenbal, het enige netwerkevent dat er werkelijk toe doet en dankzij sociale media alleen nog maar belangrijker wordt.
Of schrijvers echt kunnen feesten? Natuurlijk niet. Of er zware roddels te vermelden zijn en liederlijke, middeleeuwse taferelen hebben plaatsgevonden zoals de overlevering doet geloven? Ik heb ze niet gezien (wat overigens niet zegt dat het niet gebeurt). Of het Boekenbal traditie is? Natuurlijk en als je kritisch bent, weinig meer dan dat. Of ik een leuke avond heb gehad? Absoluut.
Wat ik vandaag ga doen? Schrijven aan mijn tweede boek, zodat dit met een beetje geluk tijdens de Boekenweek 2015 in de winkel ligt. Want die marketingkans, die laat je als schrijver natuurlijk niet schieten. Stadsschouwburg, wie weet tot volgend jaar.
Liefs,